adriennenijssen

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu

Columns

Regelmatig publiceert Adriënne columns in week- en maandbladen.
Op deze site zullenregelmatig een of twee van deze column(s) te lezen zijn.

De exen van mijn broer
Elsbeth, Berthe, Gerdy. Drie vriendinnen die me even lief zijn. Met Elsbeth sta ik aan het aanrecht van haar ruime vooroorlogse eengezinswoning. We maken samen een heerlijke salade, praten over koetjes en kalfjes en over  haar kinderen. Die aan het eind  van de middag thuiskomen en zich juichend op de maaltijdsalade storten, voor ons twee nog net een klein hapje achterlatend.
Berthe verrast me elke keer opnieuw met complete drie- gangen- maaltijden in haar piepkleine stadstuintje. Op de een of andere manier is het altijd zonnig als we elkaar ontmoeten. Regelmatig neemt ze me mee naar een concert. Via haar leerde ik Orlandus   Lassus, Leonhard Lechner en Philippus de Monte kennen. Componisten van Habsburgse hofmuziek. Romantische middagen in prachtige kerken en na afloop altijd een cappuccino met slagroom op de Grote Markt.
Gerdy laat me kennis maken met de veelzijdigheid van kunst. Indringende portretten van zigeuners of andere minderheidsgroeperingen. Beschilderde auto’s, kasten en tafels. Vloer-  en wandtapijten. Uitingen van kunst aan welke ik zonder haar voorbij   zou lopen. Zij is het ook die me meeneemt naar terrasjes in achterafstraatjes waarvan ik het bestaan niet vermoedde. En elke keer opnieuw staat ze er op te betalen. Steevast zegt ze hetzelfde. ‘Volgende keer mag jij trakteren.’
Elsbeth en Berthe kennen elkaar, Elsbeth en Gerdy ook. Berthe en Gerdy weten niet eens van elkaars bestaan. Is ook helemaal niet nodig, ik zie ze nooit tegelijkertijd deze drie totaal verschillende vrouwen. Elsbeth de huisvrouw, Berthe docent scheikunde   en Gerdy, veelzijdig muzikante. Ondanks hun verschillen hebben ze één ding gemeen. De speciale smachtende blik waarmee ze me aankijken. Ze zullen nooit naar hem vragen, maar ik lees het in hun ogen. Hoe is het met hem? Is hij nog alleen?
Vaak kom ik in de verleiding om antwoord te geven op hun onuitgesproken woorden. Gewoon, omdat ik ze graag gelukkig zie. Ik twijfel echter of eerlijkheid ze gelukkiger maakt dan onwetendheid. En daarom doe ik hetzelfde als zij. Ik kies voor het veilige   zwijgen.
Heel af en toe steekt een duiveltje de kop op en vraag ik me af wat de reden is dat ze telkens opnieuw contact met me willen. Hopen ze op een ‘slip of the tongue’ van mijn kant of houden ze na al die jaren gewoon van mij om wie ik ben? Ik   vraag er niet naar, daarvoor ben ik te laf. Sterker nog, de vraag is niet eens in mijn ogen te lezen. Nee, aan mij merken ze niets. Zelfverzekerdheid is wat ik elke keer opnieuw uitstraal naar deze vrouwen. Single en sexy zijn ze, alle drie. En alle   drie verlangen ze nog steeds naar die ene grote liefde in hun leven. Die ene grote liefde die hen zo schandelijk in de steek liet.
Vera heet ze. Mooi, jong, intelligent en sexy. Bereid om, met alleen een rugzak als bagage, maanden door India of een ander land met weinig comfort te zwerven. Goedbeschouwd belichaamt ze vooral de glans van de jeugd die Elsbeth, Berthe en Gerdy helaas   niet meer bezitten. Rijpheid, volwassenheid, jaren van bezinning, hoe je het verder noemen wilt, het telde niet. Al deze eigenschappen werden keer op keer ingeruild voor jeugdige overmoed.
Daarom begin ik niet over haar. Daarom vertel ik niet dat hij al weer een aantal jaar gelukkig is met Vera. Daarom vertel ik niet dat ze op dit moment voor twee maanden door India zwerven. ik hou dat alles voor mezelf. Want ik wil ze niet verliezen, de exen van mijn broer.

Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu